Communicatie-etiquette en kenmerken onder jongeren in China

15. Hoe spreekt u uw broer(s)/zus(sen) aan?

  1. broer / goed
  2. nee
  3. bij bijnaam
  4. namen
  5. A
  6. per namen
  7. chechi[oude] bij naam[na jongere]
  8. broer en zus
  9. bij naam
  10. bro, sis
  11. naam
  12. hmm
  13. woede
  14. 哥哥 - oudere broer 姐姐 - oudere zus 妹妹 - jongere zus 弟弟 - jongere broer
  15. bij naam.
  16. broertje en zusje
  17. ik heb er geen.
  18. 哥哥 - broer 姐姐 - zus
  19. normale oproep
  20. naam
  21. normaal adres
  22. bijnaam.
  23. noem hun namen.
  24. bij namen
  25. naam of bijnaam
  26. naam
  27. bij naam
  28. naam
  29. 叫他们经名 in dutch is: "noem ze bij hun naam."
  30. hun bijnaam.
  31. broers en zussen
  32. broer
  33. bijnaam
  34. als hun broer, help ze, luister naar ze. we kunnen soms vechten, maar soms zijn we zo aardig voor elkaar.
  35. namen
  36. namen
  37. hun eigen naam
  38. bij naam
  39. naam
  40. broer en zus